Onderzoek

Onderzoek, van essentieel belang om de steenuil nog beter te beschermen.

Landelijk, provinciaal en lokaal wordt er gewerkt aan onderzoek naar de steenuilen. Dit onderzoek kan te maken hebben met dispersie, uitkomen van eieren, gedrag van de steenuil en nog veel meer elementen die van invloed zijn op de bescherming van de steenuil. De onderzoeken worden uitgevoerd door de inzet van camera’s, het ringen van steenuilen, het onderzoeken van niet uitgekomen eieren en nog veel meer.
Onderzoek is van belang om de landelijke, maar ook lokale populaties zo optimaal mogelijk te kunnen beschermen. Hieronder is het één en ander te lezen over enkele onderzoeken die uitgevoerd zijn (landelijk en lokaal).

Camera-onderzoek

Via camera-onderzoek zijn we al veel te weten gekomen over de steenuilen en de hoe we nestkasten dusdanig kunnen aanpassen om de steenuil nog beter te kunnen beschermen. Op basis van beelden weten we dat de steenuil moeite heeft om een hoog vlieggat in te komen zonder opstapje, dat de marter toch nog in de beoogde marterbestendige nestkasten kon komen en dat pendelsystemen een mooie oplossing daarvoor kunnen zijn. Ook is op deze manier goed onderzoek te doen naar het prooiaanbod van de steenuilen op basis wat ze binnenbrengen voor de jongen.

Ringen

Ringen is één van de oudste manieren om onderzoek te doen naar steenuilen. Door het aanbrengen en het aflezen van ringen kunnen veel gegevens verzameld worden. Hierbij kunt u denken aan: dispersie (verspreiding), overleving, leeftijdsbepaling, hoe lang paartjes bij elkaar blijven, etc…
Ringen is meer dan een ring om doen bij een steenuil. De uilen worden gewogen en de vleugellengte wordt gemeten. Deze biometrische gegevens zijn van belang voor het onderzoek naar de conditie van de steenuilen en voor de leeftijdsbepaling van de nestjongen.
Op de andere pagina’s meer over het ringen van steenuilen en de resultaten die uit de onderzoeken komen.
Hiernaast een staatje van een aantal nestkasten waar onderzoek is gedaan naar het verloop per nestkast van de aanwezige (broedende) steenuilen.

Onderzoek niet uitgekomen eieren

Hieronder een uitleg van het onderzoek naar niet uitgekomen eieren van de steenuil. Vanuit Drenthe hebben we met twee werkgroepen deel genomen aan dit onderzoek in 2013. De resultaten daarvan worden door STONE verder geanaliseerd.

Uit onderzoek weten we dat bij een aanzienlijk deel van mislukte steenuilennesten sprake is van het niet uitkomen van de eieren. Ook in succesvolle nesten komen geregeld één of meerdere eieren niet uit.
Hoofdstuk 8 van de Handleiding broedbiologisch onderzoek Steenuil (STONE, 2011) beschrijft hoe je met eenvoudige hulpmiddelen in veel gevallen een algemene diagnose kunt stellen van wat er mis is met het ei, zoals mankementen aan het embryo/jong. Deze informatie is nuttig bij het zoeken naar de onderliggende oorzaak van het mislukken van het ei.
STONE is een project gestart (looptijd van 2012 – 2015) om meer inzicht te krijgen in de oorzaken van het niet uitkomen van de eieren. We proberen antwoorden te vinden op vragen als: Wat is er mis met het ei? Wat is een mogelijke oorzaak hiervoor? Kunnen milieufactoren een rol spelen? Zijn er regionale verschillen?
Omdat het niet is toegestaan om niet uitgekomen steenuileieren uit het nest te halen, te vervoeren en te bewaren voor onderzoek, heeft STONE hiertoe in 2012 van het ministerie van EL&I een ontheffing op grond van de Flora- en faunawet ontvangen.

Voor het onderzoeksproject is samenwerking gezocht met Arnold van den Burg, specialist op het gebied van onderzoek aan vogeleieren en auteur van het genoemde hoofdstuk 8 uit de handleiding.
Door vrijwilligers zijn niet-uitgekomen eieren verzameld. De op deze manier verzamelde eieren werden, ondermeer tijdens een workshop welke onder leiding stond van Arnold van den Burg, nader onderzocht. De hierbij beschikbaar gekomen informatie wordt nader geanalyseerd.

(BRON: Informatie afkomstig van www.steenuil.nl)

Verspreiding

Binnen de werkgroep van de Vogelwacht Uffelte kwam de vraag naar boven of de steenuilen zich vooral in een bepaalde richting verplaatsen. Deze vraag kwam naar boven, nadat er in bepaalde gebieden een terugloop in broedparen was en in andere gebieden een groei in broedparen. Na het intekenen van alle geringde uilen die zijn teruggemeld in en buiten het werkgebied werden een aantal dingen duidelijk aan de hand van de bijgevoegde kaart:
De steenuilen maken een omtrekkende beweging rondom het Dwingelderveld. Dit uitgestrekte natuurgebied is een behoorlijk blok voor de steenuilen. We zien dus de bewegingen vooral langs de westkant van het Dwingelderveld. De rechtstreekse lijnen over het Dwingelderveld zeggen nog niet dat de steenuilen daar ook overheen gevlogen zijn. De steenuilen trekken in elke windrichting. Echter gaan er relatief weinig uilen naar buiten het gebied en komen er relatief weinig uilen van buiten het gebied binnen. De uilen die van buiten het gebied komen, komen vooral uit zuidelijke richting. Dit is niet verwonderlijk, want in Noordelijke, Westelijke en Oostelijke richting zijn veel minder steenuilen aanwezig.