Wat doen die werkgroepen eigenlijk?
Tijdens het vrijwilligerswerk voor de steenuilen worden door het jaar heen verschillende werkzaamheden verricht. De werkzaamheden bestaan uit: territoriuminventarisatie, ei-controle, jongencontrole, ringen, nacontrole, schoonmaken, wintercontrole.
Territoriuminventarisatie
De territoriuminventarisatie is eigenlijk de eerste activiteit in een jaar die ondernomen wordt door de werkgroepen. Het inventariseren van de territoria gebeurt door middel van het afspelen van de territoriumroep van het mannetje van de steenuil. Dit gebeurde vroeger met een draagbaar casettedeck, daarna met een mp3-speler en tegenwoordig met de mobiele telefoon met een bluetooth-boxje die het geluid versterkt.
Bij voorkeur worden de geluidsinventarisaties gedaan tussen eind januari en half maart. Dus voordat de steenuilen gaan broeden. Dit is de tijd dat de mannetjes door te roepen hun territorium afbakenen. Door het afspelen van dit geluid roepen de mannetjes over het algemeen terug. Soms is dit echter ook niet het geval, maar zijn de uilen wel aanwezig. Dit zien we regelmatig in gebieden waar maar enkele uilen aanwezig zijn en ze geen concurrentie zijn ten opzichte van elkaar m.b.t. het voedsel. Door middel van de geluidsinventarisatie krijgen we een beeld van waar de steenuilen zitten en waar we de broedgevallen kunnen verwachten.
Geluid steenuil
Hiernaast staat de territoriumroep zoals die gebruikt wordt tijdens de inventarisaties. Na 10 keer de territoriumroep is het een minuut stil om te luisteren of er een steenuil terugroept. Het geluidsfragment bestaat uit 3 van deze sessies. Als er na 3 sessies nog geen uil terugroept gaat de werkgroep door naar de volgende locatie om te inventariseren.
Ei-controle
In de periode half april – éérste week mei vinden de eierencontroles plaats. De steenuil is geen verstoringsgevoelige broeder, dus kunnen we deze controle zonder risico uitvoeren. Bij deze controle kunnen we vaststellen hoeveel eieren er in totaal gelegd worden in een gebied en per broedsel. Als we deze controle zouden overslaan weten we uiteindelijk niet hoeveel eieren er geweest zijn. Dit omdat de niet uitgekomen eieren soms opgegeten worden door de volwassen uilen. Soms blijven de niet uitgekomen eieren ook liggen.
Het aantal eieren weten is van belang, omdat we dan weten hoeveel predatie er is, hoeveel eieren niet uitkomen en soms kunnen hieruit verbanden worden opgemaakt. Als in een bepaald gebied of bij een bepaald vrouwtje de eieren nooit uitkomen kunnen we gaan kijken naar factoren die de oorzaak kunnen zijn van dit niet uitkomen van de eieren.
Normaal gesproken bestaan de meeste nesten uit 3, 4 of 5 eieren. In hele goede jaren komen er ook meerdere nesten voor met 6 eieren. In minder goede jaren komen we echter ook regelmatig legsels van maar 2 eieren tegen. Het belangrijkste is uiteindelijk hoeveel jongen er uitvliegen in een gebied.


Jongencontrole
In een normaal jaar, met normale weersomstandigheden, gaan we vanaf half mei tot eind mei de nestkasten controleren op jongen. Bij deze controle komen we er ook achter hoeveel van de eieren, die bij de vorige controle geteld zijn, uitgekomen zijn. Het aantal jongen is van belang voor het in stand houden van de populatie.
Tijdens de jongencontrole meten en wegen sommige werkgroepen de jongen, om zo tot een conditiebepaling te komen. Door te kijken wat de conditie van de jongen is, kan afgelezen worden hoe het voedselaanbod is. Is er voldoende voedsel, dan zullen de jongen goed op gewicht zijn. Als er een slechte voedselsituatie is zullen de jongen ook in een mindere conditie verkeren.
Ringen
Het ringen van steenuilen gebeurt door gecertificeerde ringers. In Drenthe hebben de werkgroepen soms hun eigen ringer en soms worden er andere ringers gevraagd. Het ringen is vooral belangrijk voor onderzoeksdoeleinden. Na het ringen gaan de jongen natuurlijk gewoon weer de nestkast in.
Waarom ringen:
Door het ringen, kunnen we als we uilen in de handen krijgen met een ring om, bepalen hoe oud deze uilen zijn. (overleving)
Daarnaast kunnen we door het aflezen van de ringen ook bepalen waar ze vandaan komen en dus welke afstand de uilen hebben afgelegd. (dispersie)
Meestal worden de vrouwtjes in de broedperiode afgelezen en de mannetjes daarbuiten, zo kunnen we kijken hoe lang paartjes steenuilen bij elkaar blijven. (overleving en paarband)
Soms komt het voor dat er twee vrouwtjes in een nest zitten, met eieren die onbevrucht zijn. We kunnen dan vaststellen of dezelfde uilen dit vaker doen.
Indien er een dode uil gevonden wordt, kan vaak door terugmeldingen via www.griel.nl, achterhaald worden wat de doodsoorzaak is.








Nacontrole
Nacontrole is niet meer dan het controleren of de jonge steenuilen oud genoeg zijn om uit te kunnen vliegen of al uitgevlogen zijn. De officiele dag is de 30e dag. Als de jongen 30 dagen oud zijn, zijn ze officieel vliegvlug en kunnen dus als uitgevlogen genoteerd worden. Vaak zijn de jongen nog wel langer in de nestkasten aanwezig. Soms wel tot de 45e dag. Tevens keren ze wel terug naar de nestkasten na het uitvliegen. Vooral bij slecht weer is de nestkast een mooie uitvalsbasis. Deze controle is van belang om met zekerheid het aantal uitgevlogen jongen vast te kunnen stellen. Het beste is om deze controle te plannen als de jongen circa 30 dagen oud zijn. Dit is in de praktijk vaak lastig, omdat we afhankelijk zijn van de tijd die de vrijwilligers hebben.
Tot in september/oktober blijven de jongen soms in het gebied van de volwassen vogels. Daarna worden ze pas verjaagd door de ouders en moeten ze op zoek naar een eigen plekje.

Schoonmaken
Schoonmaken, ja zeker, ook de steenuilen houden van een schoon huis. De jongen die in het nest hebben gezeten hebben het nest vaak erg bevuild en daarom moet het nest even schoongemaakt worden. Wel noodzakelijk is een nieuwe broedlaag in de nestkast, waar de steenuilen in het nieuwe seizoen weer een nest kunnen maken.
Natuurlijk hebben we ook nestkasten hangen waar (nog) geen steenuilen wonen. Deze nestkasten hangen er niet voor niets. De steenuilen hebben zo uitbreidingsmogelijkheden. Daarnaast dienen deze nestkasten eigenlijk altijd als nestkast voor andere holenbroeders, zoals de spreeuw. De nestkasten waar geen steenuilen in zitten in het seizoen worden vaak gebruikt door andere gasten, zoals spreeuwen, koolmezen, eekhoorns, hoornaars en bijen. Deze laten we in het broedseizoen zitten en in de winterperiode maken we deze nestkasten schoon. Als er bijen in de kast zitten schakelen we een imker in om het volk op te halen.
Schoonmaken is misschien wel de belangrijkste bezigheid, maar ook vaak gezien als de minst leuke bezigheid, omdat er dan (in augustus t/m november) bijna geen steenuilen in de nestkasten worden aangetroffen.
Wintercontrole
Sommige werkgroepen kiezen ervoor om ook in de winter te controleren. Dit kan om verschillende redenen gebeuren:
In strenge winters met veel sneeuw: om bij te voeren, om zo de populatie in stand te houden en geen terugloop te krijgen door voedselgebrek. Dit wordt vooral gedaan in gebieden waar sowieso al weinig steenuilen aanwezig zijn (kwetsbare populaties). Eigenlijk geldt dit voor geheel Drenthe. Als er bijgevoerd wordt, gebeurt dit meestal met eendagkuikens of met in klemmen gevangen muizen.
Om ringnummers af te lezen. Door in de winter de ringnummers af te lezen van de steenuilen kunnen vaak ook de mannetjes, die in het broedseizoen weinig in de kasten zitten, afgelezen worden. Dit kan van belang zijn voor ringonderzoek.
